Jaarstukken 2020

Jaarstukken 2020
De jaarrekeningen over 2020 zijn voor nagenoeg alle relaties van Concent definitief vastgesteld en voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. Mede dankzij de medewerking van al onze relaties hebben we deze werkzaamheden goed kunnen afronden wat heeft geresulteerd in het tijdig kunnen aanleveren van alle stukken bij DUO, waarvoor onze hartelijke dank!

Tijdige oplevering bij OCW DUODe volgende jaarstukken zijn tijdig aangetekend verzonden naar OCW DUO:

  • Formulier Aanbieding Jaarstukken 2020, getekend door de accountant en waar van toepassing een Rapport van Bevindingen;
  • Gewaarmerkt jaarverslag incl. controleverklaring (losbladig). 

De volgende stukken zijn voor de bij Concent aangesloten scholen door ons als pdf digitaal verzonden naar DUO-LTPC@duo.nl:

  • Formulier Aanbieding Bekostigingsgegevens PO 2020
  • Assurance-rapport bij de bekostigingsgegevens ten behoeve van de rijksbijdrage 2020. 

De jaarrekening is tevens in XBRL aangeleverd op www.xbrlonderwijsportaal.nl
XBRL is een op XML gebaseerde (internationale) digitale standaard om financiële gegevens vast te leggen en uit te wisselen. 

De digitale ontvangstbevestigingen van de digitale aanleveringen worden door Concent gearchiveerd.

Tijdelijke vrijstelling RVU-heffing

Eén onderdeel van het pensioenakkoord is een tijdelijke vrijstelling voor de regeling vervroegd uittreden (RVU). Heeft u medewerkers in dienst die nog 3 jaar moeten werken totdat zij hun AOW-gerechtigde leeftijd bereikt hebben, dan is deze regeling voor hen van toepassing. Als uw medewerker maximaal 36 maanden direct voorafgaand aan het bereiken van hun AOW-gerechtigde leeftijd wil stoppen met werken, kunt u maximaal tot de AOW-gerechtigde leeftijd een financiële tegemoetkoming uitbetalen zonder dat er een extra pseudo-eindheffing van 52% over verschuldigd is. 

De maandelijkse RVU-drempelvrijstelling bedraagt per maand € 1.847 bruto (2021). U kunt ervoor kiezen om dit bedrag maandelijks aan uw medewerker uit te betalen. Wat ook mogelijk is, is om een eenmalig bedrag bruto te vergoeden aan uw medewerker (€ 66.492 voor 36 maanden). De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van de leeftijd van de medewerker (aantal maanden tot aan AOW-leeftijd). 

Hieronder treft u alle voorwaarden nog even op een rij:

Voor de RVU-drempelvrijstelling gelden de volgende voorwaarden:

  • De uitkering volgens de RVU-regeling kent de werkgever toe in maximaal 36 maanden direct voorafgaand aan het bereiken van de AOW-leeftijd van de medewerker. Gaat de uitkering minder dan 36 maanden vóór de AOW-leeftijd in, dan geldt de vrijstelling alleen nog voor de resterende maanden.
  • De werkgever berekent het bedrag van de drempelvrijstelling per maand of een eenmalig bedrag.
  • De medewerker heeft uiterlijk 31 december 2025 de leeftijd bereikt die (maximaal) 36 maanden vóór de AOW-leeftijd ligt.
  • De RVU-drempelvrijstelling is maximaal het bedrag dat gelijk is aan het nettobedrag van de AOW-uitkering voor alleenstaande personen, dat geldt op 1 januari van het jaar van de uitkering. Dit is het bedrag na vermindering van loonbelasting en premie volksverzekeringen.

De drempelvrijstelling is een tijdelijke maatregel die geldt van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025.

Premiedaling Participatiefonds per 01-08-2021

Met ingang van 1 augustus 2021 daalt het premiepercentage voor het Participatiefonds van 4,0 naar 3,5 %.


Minder WW-kosten
Tijdens het opmaken van de jaarrekening 2020 bleek dat het Participatiefonds (Pf) een positief resultaat heeft gerealiseerd. Dat betekent dat het totaalbedrag aan premies dat we hebben ontvangen hoger is dan de kosten voor het vergoeden van werkloosheidsuitkeringen in het primair onderwijs.  Om te voorkomen dat dit tot vergroting van de vermogensbuffer van het fonds leidt, hebben we besloten tot het verlagen van de premie.

Met ingang van 1 augustus 2021 daalt het premiepercentage van het Participatiefonds van 4,0% naar 3,5%.

Op basis van ontwikkelingen in de sector maakt het Pf een inschatting van de verwachte uitkeringskosten per kalenderjaar. Mede op basis daarvan stellen we het premiepercentage vast. Vooral de vergoedingen van de uitkeringen uit de WW (Werkloosheidswet) zijn lager dan vooraf kon worden ingeschat. De afgelopen jaren zijn gelukkig veel uitkeringsgerechtigden vanuit de WW weer aan de slag gegaan. Het Participatiefonds heeft hierin een actieve rol en mede daardoor heeft een aanzienlijk aantal onderwijskrachten een nieuwe werkplek gevonden.   

Voortzetting premiedaling Participatiefonds
Op 1 januari 2021 was het premiepercentage van het Participatiefonds al lager dan kostendekkend, om zo een deel van de vermogensbuffer terug te laten vloeien naar de schoolbesturen. Die was namelijk 4,0% terwijl 4,32% kostendekkend zou zijn. De verwachting is dat we ook per 1 januari 2022 weer een stap kunnen zetten in de verlaging van de premie voor het Pf, als het aantal onderwijsmedewerkers met een uitkering blijft dalen.

Bron: VFPF

Menukaart NPO beschikbaar

De menukaart van het Nationaal Programma Onderwijs is beschikbaar. Het keuzemenu met bewezen effectieve interventies is bedoeld om basisscholen, middelbare scholen en scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs te helpen om de gevolgen van corona aan te pakken. Zowel op het gebied van leervertraging, als het welzijn van leerlingen. Scholen hebben ruimte om een aanpak te kiezen die het beste bij hun situatie past.

De menukaart is tot stand gekomen in samenwerking met leraren, schoolleiders, onderwijsorganisaties en wetenschappers en is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Het keuzemenu wordt de komende tijd doorontwikkeld, bijvoorbeeld met extra aandacht voor beroepsgerichte vakken en loopbaan oriëntatie.

Bron: Ministerie van OCW

Dit is nu bekend over de NPO-financiering en -verantwoording

Coronavirus (COVID-19)
Welk exact bedrag een school via het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) kan ontvangen en hoe het onderwijs daarover verantwoording aflegt, maakt OCW in juni duidelijk. Het ministerie verzamelt en beantwoordt al wel veel gestelde vragen over het NPO in de Q&A NPO op haar website. Ook de PO-Raad krijgt de nodige vragen van leden over NPO-bekostiging en -verantwoording. We zetten de informatie waar de meeste vraag naar is, voor je op een rijtje: 

  • Het bedrag per leerling is minimaal € 700 per schooljaar en wordt toegekend door de reguliere lumpsumbekostiging met minimaal € 700 per leerling te verhogen voor de schooljaren 2021/2022 en 2022/2023 (er komt dus voor 2 jaren €700 per leerling extra beschikbaar). De verhoging van de bekostiging staat los en komt dus bovenop de subsidieregeling voor inhaal- en ondersteuningsprogramma’s en de subsidieregeling extra hulp voor de klas. 
  • Het bedrag kan hoger uitvallen dan € 700 voor leerlingen met een groter risico op leervertraging. Hoe dit wordt bepaald en verwerkt in de bekostiging (bijvoorbeeld door een tijdelijke ophoging van de bekostiging onderwijsachterstanden) is nog niet bekend. Uiterlijk in juni wordt dit duidelijk, zodra OCW de regeling publiceert.
  • Omdat het geld wordt toegekend via de reguliere lumpsumbekostiging, ontvangen schoolbesturen automatisch het bedrag van minimaal €700 per leerling. Voor de subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s en de subsidieregeling extra hulp voor de klas (via een penvoerder) moeten wél formele aanvragen worden ingediend (bij DUS-i).
  • De verantwoording van de NPO-bekostiging vindt plaats via het bestuursverslag en in XBRL. Hoe de verantwoording via het bestuursverslag precies plaatsvindt is nog niet duidelijk. Via XBRL zal waarschijnlijk per BRIN uitgevraagd gaan worden of er (1) een schoolscan is uitgevoerd, (2) de MR heeft ingestemd met het bestedingsplan van de NPO-middelen en (3) op hoofdlijnen aan welke interventies hoeveel is besteed. 
  • Scholen kunnen gebruikmaken van de menukaart die OCW eind april 2021 publiceert. Scholen kiezen maatregelen die aansluiten bij hun situatie en maken een schoolprogramma. Ze baseren zich daarbij op hun eigen probleemanalyse (de schoolscan). De maatregelen op de menukaart zijn breed geformuleerd en bieden veel ruimte om aan te sluiten bij de context en werkwijze van de school. De medezeggenschapsraad moet instemmen met het schoolprogramma en het schoolbestuur verantwoordt zich hierover in het jaarverslag.

Nieuwe aanvragen inhaal- en ondersteuningsprogramma’s 2020-2021 
Tussen 15 april en 2 mei kunnen er nieuwe aanvragen worden ingediend voor de subsidieregeling Inhaal- en ondersteuningsprogramma 2020-2021. Wordt in dit tijdvak het subsidieplafond 2021 (€ 116 miljoen voor het primair onderwijs) niet bereikt, dan kunnen in een volgend tijdvak van 1 juni tot en met 13 juni opnieuw aanvragen worden ingediend.
De wijziging van de regeling extra hulp voor de klas wordt ook binnenkort gepubliceerd. Daarmee wordt een tweede tijdvak (1 augustus tot en met 31 december) opengesteld. We houden je hierover op de hoogte. 

Werkloosheidskosten en transitievergoeding 
Wanneer scholen besluiten om tijdelijk personeel aan te trekken met deze NPO-middelen, moeten zij rekening houden met extra lasten in het kader van o.a. werkloosheidskosten en transitievergoedingen. De PO-Raad komt eind mei met een handreiking voor het in kaart brengen van deze kosten. 

Bron: PO-Raad

Ministerie OCW publiceert 1e regeling personele bekostiging 2021-2022

Het ministerie van OCW heeft de eerste regeling bekostiging personeel 2021-2022 gepubliceerd. De belangrijkste wijziging is dat prestatieboxmiddelen per 1 augustus 2021 op een andere wijze worden verstrekt: deels via de lumpsum en deels via een specifieke regeling voor professionalisering en begeleiding starters en schoolleiding.

In de eerste regeling personele bekostiging 2021-2022 is nog niet de indexatie van de personele bekostiging op grond van de referentiesystematiek van 2021 verwerkt. Dit wordt zoals gebruikelijk in het najaar verwerkt in de tweede regeling.

De referentieruimte wordt jaarlijks toegekend voor het compenseren van loonstijgingen en gestegen werkgeverslasten (denk aan premies voor pensioenen, arbeidsongeschiktheid, ziektekosten). De referentieruimte en de kostenstijgingen worden meegenomen bij de besprekingen voor een nieuwe cao voor primair onderwijs. Wanneer deze cao er komt is nog niet duidelijk, maar schoolbesturen kunnen ervan uitgaan dat er rekening wordt gehouden met de extra kosten in het kader van gestegen werkgeverslasten in 2021 . Dit betekent dus ook dat de toegenomen pensioenpremies per 1 januari 2021 kunnen worden gefinancierd vanuit de indexatie van de personele bekostiging op grond van referentiesystematiek 2021, die in het najaar 2021 in de personele bekostiging wordt verwerkt. 

Het deel van de referentieruimte dat niet nodig is voor premiestijgingen is beschikbaar voor loonstijgingen. Met dit percentage worden nog nadere cao-afspraken gemaakt met sociale partners. Schoolbesturen moeten er rekening mee houden dat hierdoor de personele kosten zullen stijgen. 

Dit geldt voor de nog onbekende referentieruimte over 2021, maar ook voor de referentieruimte van 2020 is niet volledig structureel ingezet. In 2020 is 0,65% van deze ruimte ingezet voor een eenmalige verhoging van de eindejaarsuitkering voor alle medewerkers. Over het structureel inzetten van deze 0,65% worden nadere afspraken gemaakt in de nieuwe CAO.  

Personeels- en arbeidsmarktbeleid 
Het bedrag per leerling voor personeels- en arbeidsmarktbeleid wordt per 1 augustus 2021 aangepast, doordat een deel van de prestatieboxmiddelen hieraan wordt toegevoegd.  

Eind 2020 werd duidelijk dat circa de helft van het budget in het kader van de prestatiebox wordt toegevoegd aan de lumpsum en dat circa de andere helft wordt verstrekt voor professionalisering en begeleiding startende leraren en schoolleiders. Dit is nu verwerkt in deze regeling. Hiermee is de prestatiebox in de reguliere regeling bekostiging komen te vervallen en wordt het budget als volgt verdeeld: 

De regeling professionalisering en begeleiding starters en schoolleiders geldt overigens voor schooljaren 2021-2022 en 2022-2023, maar het betreft wel structureel budget. In het laatste jaar zal worden bekeken in hoeverre dit budget kan worden toegevoegd aan de lumpsum. Voor de inzet van deze middelen moet een bestedingsplan ter instemming worden voorgelegd aan P-MR, nadat hierover gesprek heeft plaatsgevonden met bestuur, schoolleider en teams. Het is daarbij niet zo dat de middelen per se binnen de school moeten worden uitgegeven. Het kan zijn dat wordt besloten middelen op bestuursniveau in te zetten omdat zo meer bereikt kan worden op het gebied van professionalisering en begeleiding van startende leraren en schoolleiders.  

Werkdrukmiddelen 
Het bedrag per leerling voor het verminderen van werkdruk is onderdeel van het bedrag per leerling voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. In de eerste regeling bekostiging 2021-2022 zijn de bedragen per leerling  als volgt vastgesteld: 

  • €252,78 per leerling in het basisonderwijs
  • €397,17 per leerling in het speciaal basisonderwijs
  • €505,56 per leerling in het (voortgezet) speciaal onderwijs 

Met het Convenant aanpak lerarentekort van 1 november 2019 is door middel van een kasschuif budget dat in 2023-2024 zou worden uitgekeerd naar voren gehaald en toegevoegd aan het budget voor 2020-2021 en 2021-2022. Van deze tijdelijke ophoging is een groter deel gegaan naar het gespecialiseerd onderwijs. Waardoor het bedrag per leerling in het SBO en (V)SO in 2020-2021 en 2022-2023 hoger ligt dan in het basisonderwijs. 

Een neveneffect van deze kasschuif is, dat er een dip in het macrobudget voor werkdrukmiddelen ontstaat voor de schooljaren 2022-2023 en 2023-2024. In de kamerbrief van 17 februari in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs heeft de minister nogmaals aangegeven dat OCW die dip eruit wil halen om de uitkering van werkdrukmiddelen op peil te houden. Ervan uitgaande dat dit lukt, en ervan uitgaande dat de huidige verhouding in bedrag per leerling voor SBO en (V)SO ten opzichte van het basisonderwijs wordt aangehouden, is de verwachting dat het bedrag per leerling in het kader van de werkdrukmiddelen zich als volgt over de schooljaren zal ontwikkelen (exclusief indexatie). 


Bron: PO-Raad

Uitstel wijziging vaste reiskostenvergoeding verlengd tot 1 juli 2021

Vanaf 1 april 2021 zou de tijdelijke goedkeuring komen te vervallen voor het onbelast kunnen vergoeden van reiskosten. Onlangs heeft het kabinet bepaald dat het vergoeden van de onbelaste reiskostenvergoeding verlengd wordt tot 1 juli 2021, ondanks het reispatroon dat de medewerker heeft. Voorwaarde is nog steeds dat het een vaste reiskostenvergoeding betreft die al vóór 13 maart 2020 door de werkgever werd toegekend.

OCW geeft meer informatie over Nationaal Programma Onderwijs

Coronavirus (COVID-19)
In een brief aan alle schoolbesturen en scholen geeft het ministerie van OCW vandaag meer informatie over het Nationaal Programma Onderwijs na Corona (NPO). Bestuur en school zullen samen moeten komen tot een schoolprogramma. 

Tijdens de persconferentie van gisteren werd maar weer eens duidelijk dat onze samenleving en onderwijs nog niet back to normal zijn en het kost op veel plekken moeite om continuïteit te organiseren. Tegelijkertijd is het goed om vooruit te kijken. Het ministerie geeft in de brief op hoofdlijnen informatie over het tijdpad: de financiën, de verantwoording en monitoring en kennisdeling. Het NPO moet het voor leerlingen die dat nodig hebben mogelijk maken langer, meer en effectievere (onderwijs)tijd te laten krijgen om de impact die de coronacrisis tot nu toe op hun ontwikkeling had, te herstellen en hen weer een goede uitgangspositie te geven.  

Drie stappen tot de zomer 
Er zit een flinke tijdsdruk op het programma en het ministerie verwacht dat scholen tot aan de zomervakantie drie stappen zetten:  

  1. In een schoolscan leggen ze de behoefte op leerling- en schoolniveau vast.
  2. Op basis van de schoolscan kiezen scholen effectieve interventies van een ‘menukaart’, deze komt in april beschikbaar.
  3. Tot slot schrijven scholen een schoolprogramma dat dient als plan van aanpak. 

Bestuurlijke verantwoordelijkheid 
Besturen zijn formeel verantwoordelijk voor de formatieve, financiële en inhoudelijke gevolgen op het gebied van onderwijskwaliteit. Zij ontvangen de middelen van het NPO en komen tot een bestedingsplan in samenspel met team, schoolleider en medezeggenschapsorganen. De analyse vindt plaats op schoolniveau, waarbij schoolleiders de plannen ter instemming voorleggen aan de MR. Zo zijn ook leraren en ouders betrokken. Het werk dat in de klas plaatsvindt staat centraal. Er is ook ruimte voor bovenschools of bovenbestuurlijk aanbod. De verantwoording loopt via het jaarverslag. Van besturen wordt verwacht dat zij de gemeenten informeren zodat die vanuit hun verantwoordelijkheid bijdragen. 

Verdeling middelen nog onduidelijk
 
De brief geeft op hoofdlijnen aan wat de omvang van de beschikbare middelen ongeveer is, maar het is nog onduidelijk hoe die precies verdeeld worden. Voor het schooljaar 2021-2022 is nu de inschatting dat scholen een bedrag van 700 euro per leerling beschikbaar krijgen. Hierin is nog geen rekening gehouden met een hogere bijdrage voor scholen met veel leerlingen met een hoger risico op vertragingen. Ook is er niet gedifferentieerd tussen onderwijstypen. De PO-Raad pleit er nadrukkelijk voor aandacht te hebben voor het gespecialiseerd onderwijs. Daar hebben scholen over het algemeen een lager aantal leerlingen waardoor zij geen vergelijkbare uitgangspositie met het reguliere basisonderwijs hebben bij een gelijk bedrag per leerling.  

De PO-Raad heeft het ministerie op het hart gedrukt op zeer korte termijn duidelijkheid te geven over de precieze bedragen op schoolniveau: De verschillende interventies op de menukaart zullen een eigen prijskaartje hebben, en keuzes hierin voor een schoolprogramma hangen af van het geld dat beschikbaar komt. Ook moet er nog helderheid komen over welke kosten gefinancierd mogen worden uit NPO-middelen, zoals werkeloosheidskosten en kosten voor werving en selectie. Zolang scholen dat alles nog niet weten, is het lastig beslissingen nemen. 

Duurzame verbetering en structurele middelen 
De PO-Raad haalde direct na bekendmaking van het NPO, afgelopen maand, reacties op bij zijn leden en expertgroepen. De aankondiging van het NPO leidde ook tot een eerste advies van ons Impactteam Corona en Onderwijskwaliteit. Over de belangrijkste zorgen en voorwaarden die hieruit naar voren kwamen zijn we met het ministerie in gesprek gebleven. 

Onze sector wil in staat gesteld worden een slag te maken die verder gaat dan herstel van de huidige situatie: besturen en scholen willen het NPO gebruiken voor wezenlijke, langdurige verbetering en ontwikkelingen duurzaam vasthouden. Daar past wat de PO-Raad betreft langdurige en structurele bekostiging bij.  

Om van het NPO een succes te maken moeten scholen en besturen goed en tijdig op de hoogte zijn van wat er precies van hen verwacht wordt. Op www.rijksoverheid.nl/nationaalprogrammaonderwijs staat actuele informatie over het NPO. Het ministerie bouwt nog aan een aparte website waar straks alle benodigde praktische informatie over het Programma te vinden is en waar kennis wordt gedeeld uit de praktijk.

Ondersteuning PO-Raad 
De PO-Raad blijft de verdere uitwerking van het NPO nauwgezet volgen. We ondersteunen onze leden in de komende maanden door hun wensen en dilemma’s op te halen, good practices te delen en te inspireren. Zodat zij maximaal in staat gesteld worden om samen alle kinderen goed onderwijs te bieden en te zorgen dat hun leerlingen de kans krijgen zich te ontwikkelen naar hun potentie.

Bron: PO-Raad

Vrijwillige ouderbijdrage in basis- en voortgezet onderwijs

Scholen in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs kunnen ouders om een vrijwillige bijdrage vragen. Bijvoorbeeld voor een schoolreisje of sportdag. Vanaf 1 augustus 2021 moeten alle leerlingen aan deze extra activiteiten kunnen meedoen. Ook als hun ouders niet meebetalen. Voor sponsoring gelden gedragsregels voor de school.

Vrijwillige ouderbijdrage scholen
De vrijwillige ouderbijdrage is een vrijwillige financiële bijdrage van ouders aan de school van hun kind. Het schoolbestuur stelt vast hoe hoog deze bijdrage is. Het schoolbestuur bepaalt ook waaraan de school de ouderbijdrage besteedt. De medezeggenschapsraad van de school moet hiermee instemmen.

Voor het middelbaar beroepsonderwijs gelden andere regels rond de vrijwillige bijdrage.
Scholen besteden de bijdrage aan extra activiteiten buiten het gewone lesprogramma om. Bijvoorbeeld een schoolreisje, kerstdiner of sportdag. Informatie over de hoogte en de besteding van de ouderbijdrage moet in de schoolgids staan.

Vanaf 2021: geen leerlingen meer uitsluiten van extra activiteiten
Vanaf 1 augustus 2021 mogen scholen niet langer leerlingen uitsluiten van uitjes, sportdagen of kerstdiners. Ze mogen een scholier geen gratis alternatieve activiteit aanbieden. Scholen vermelden dit nadrukkelijk in de schoolgids en het schoolplan. 
Dit voorkomt dat leerlingen van ouders die geen vrijwillige ouderbijdrage betalen, niet mee kunnen doen aan de extra activiteiten. Dit geldt ook voor: 

  • bijles;
  • huiswerkbegeleiding;
  • examentraining;
  • langdurige extra activiteiten, bijvoorbeeld tweetalig onderwijs.

Lees meer in de brochure over de wetswijziging en de veel gestelde vragen over de vrijwillige ouderbijdrage vanaf 1 augustus 2021.

Sponsoring in het onderwijs
Scholen of schoolbesturen ontvangen soms ook geld, goederen of diensten van sponsors. Of ze ontvangen giften van ouders of bedrijven. Sponsoring gebeurt in ruil voor een tegenprestatie. Winkels of bedrijven kunnen scholen sponsoren. Bijvoorbeeld met voorlichtingsmateriaal, limonade of fruit voor sportdagen of schoolexcursies. De school vermeldt de sponsor in ruil daarvoor bijvoorbeeld in de schoolkrant. Bij een gift is er geen tegenprestatie.

Sponsoring moet zorgvuldig gebeuren. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft daarom samen met een aantal onderwijsorganisaties gedragsregels opgesteld. Deze gedragsregels staan in het convenant ‘Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring’.

Bron: Ministerie OCW

Nationaal Programma Onderwijs

De huidige generatie leerlingen en studenten verdient alle kansen op volwaardig onderwijs en een goede toekomst. De coronacrisis mag dit niet in de weg staan. Daarom komt het kabinet met een Nationaal Programma Onderwijs. Het programma is gericht op herstel en perspectief voor de volle breedte van het onderwijsveld, van voorschoolse educatie tot en met het wetenschappelijk onderwijs.
Deze nieuwsflits gaat in op de maatregelen voor voorschoolse educatie, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en het speciaal onderwijs.

8,5 Miljard euro voor herstel en ontwikkeling
Er wordt 8,5 miljard euro geïnvesteerd in herstel én ontwikkeling van het onderwijs. Op het inhalen én compenseren van vertraging. En op het ondersteunen van leerlingen en studenten in het onderwijs die het moeilijk hebben.
De ongeveer 6600 basisscholen ontvangen hiervoor komend schooljaar gemiddeld 180.000 euro per school. Voor de 650 middelbare scholen gaat het gemiddeld om ruim 1,3 miljoen euro per school. Scholen met veel leerlingen met minder kansen krijgen verhoudingsgewijs meer geld.

Brede ontwikkeling van leerlingen en studenten
Het programma biedt ook ondersteuning voor leraren en andere medewerkers in het onderwijs. Zij hebben in het afgelopen jaar enorme flexibiliteit, inzet en creativiteit getoond door onder de steeds wisselende omstandigheden het onderwijs door te laten gaan.

Maatregelen
De belangrijkste maatregelen voor voorschoolse educatie, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en speciaal onderwijs:

  • De subsidieregeling voor inhaal- en ondersteuningsprogramma’s voor peuters die voorschoolse educatie nodig hebben, wordt verlengd.
  • Vanaf komend schooljaar krijgt elke school geld om leerlingen gericht te helpen met opgelopen vertraging op cognitief, sociaal-emotioneel en executief gebied. Iedere school krijgt middelen voor een eigen School Programma. 
  • Er komt een menukaart ontwikkeld door wetenschappers en het onderwijsveld met bewezen effectieve maatregelen voor leerlingen. Scholen kiezen zelf de maatregelen die het beste bij hun situatie past.
  • Scholen die te maken hebben met leerlingen die het extra lastig hebben, krijgen extra hulp en ondersteuning om deze leerlingen te helpen.
  • Scholen kunnen ervoor kiezen om deels open te blijven in de zomervakantie voor leerlingen die dat nodig hebben. Leraren die in die periode werken krijgen hiervoor extra betaald.
  • Op school krijgen leerlingen in kleine groepjes les om bepaalde vakken gericht bij te spijkeren, zoals rekenen of Engels. Dat kan ook buiten de reguliere schooltijden om, bijvoorbeeld in het weekend.
  • Middelbare scholen krijgen vanaf komend schooljaar een bonus als ze brede brugklassen vormen. Bijvoorbeeld vmbo-t / havo. Dat geeft leerlingen meer tijd om te kijken op welke plek zij het beste tot hun recht komen. Bij elke individuele brugklasser wordt gekeken of hij of zij op de juiste plek zit.
  • Er komt extra personeel bij om de druk op leraren te ontlasten. Denk hierbij aan vakleerkrachten, onderwijsassistenten en ander ondersteunend personeel. Zo kunnen leraren zich richten op het lesgeven aan leerlingen.

Meer informatie over het Nationaal Programma Onderwijs is te vinden op de website van de Rijksoverheid.

Bron: Ministerie van OCW