Subsidieregeling Regionale Aanpak Personeelstekort verlengd

De subsidieregeling Regionale Aanpak Personeelstekort wordt met vijf maanden verlengd. Bestaande RAP-regio’s kunnen tot en met 31 mei 2023 subsidie aanvragen om de kwantitatieve en kwalitatieve tekorten in het onderwijs aan te pakken.

 

Schoolbesturen en lerarenopleidingen hebben sinds 2020 – naast de G4 – 72 RAP-regio’s gevormd, om zo gezamenlijk de personeelstekorten aan te pakken. Om ervoor te zorgen dat er een soepele overgang ontstaat tussen deze RAP-subsidieregeling naar de bredere totstandkoming van onderwijsregio’s wordt deze regeling met vijf maanden verlengd. Zo wordt de continuïteit van regionale samenwerking binnen de RAP-regio’s gewaarborgd.

 

Subsidie voor bestaande RAP-regio’s
Bestaande RAP-regio’s kunnen subsidie aanvragen voor de periode 1 augustus  tot en met 31 december 2023. Het is mogelijk om een bestaande regio uit te breiden met besturen/vestigingen, mbo-instellingen of lerarenopleidingen die nog niet eerder waren aangesloten bij de regio. Dit in aanloop naar de te vormen onderwijsregio’s.

 

Aanvraagformulier via DUS-I
DUS-I stelt per mail een aanvraagformulier beschikbaar aan de bestaande RAP-regio’s. Op dit formulier zijn de gegevens uit de aanvraagronde van 2022 al  ingevuld. De penvoerder kan deze gegevens zo nodig aanvullen of wijzigen.

 

Activiteiten
In het plan van aanpak kunt u aanvullende en nieuwe activiteiten opnemen, maar ook  de huidige activiteiten voortzetten. Daarnaast vragen we u om in het plan van aanpak op te nemen welke activiteiten u onderneemt om de samenwerking in de regio tot stand te brengen of te versterken. Dit in aanloop naar de vorming van onderwijsregio’s. Dit in aanloop naar de vorming van onderwijsregio’s.

 

Hoogte subsidiebedrag
Voor deze aanvraagronde is in totaal € 7.726.987,- subsidie beschikbaar. Omdat het gaat om een verlenging van vijf maanden, bedraagt de subsidie per RAP-regio maximaal vijf twaalfde deel van het toegekende bedrag voor de eerdere RAP-subsidie voor het schooljaar 2022-2023.

 

Subsidie aanvragen
U kunt van 12 april tot en met 31 mei 2023 deze subsidie aanvragen via het aanvraagformulier dat u per mail ontvangt van DUS-I. Uiterlijk op 7 augustus 2023 krijgt u bericht van DUS-I of uw aanvraag is goedgekeurd.

U vindt hier meer informatie over de subsidieregeling.

 

Bron: Ministerie OCW

Lerarenbeurs verlengd

De lerarenbeurs wordt verlengd. Met de lerarenbeurs kunnen leraren die een opleiding gaan volgen aan een hogeschool of universiteit een vergoeding aanvragen als tegemoetkoming in de kosten voor collegegeld, studiekosten en reiskosten. Werkgevers kunnen subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen.

 

De regeling zou dit jaar aflopen, maar is door minister Wiersma en minister Dijkgraaf verlengd. De beurs is aan te vragen van 1 april tot en met 15 mei 2023.

 

De lerarenbeurs is beschikbaar voor leraren in het funderend onderwijs met een onderwijsbevoegdheid, voor leraren in het mbo die voldoen aan de geldende bekwaamheidseisen en voor leraren uit het hbo met minimaal een bachelordiploma.

 

Meer informatie
Bekijk hier of u in aanmerking komt voor de beurs. Op de website van DUO vindt u meer informatie over de subsidievoorwaarden en over de volgorde waarin DUO de aanvragen beoordeelt.

 

Bron: Ministerie OCW

Beleidsregel financiële sancties onderwijsinstellingen gewijzigd

De beleidsregel financiële sancties bij bekostigde onderwijsinstellingen is aangepast. De herziene beleidsregel biedt per 1 januari 2023 meer ruimte aan de Inspectie van het Onderwijs om sneller in te grijpen bij tekortkomingen van schoolorganisaties. In tegenstelling tot de vorige beleidsregel wordt niet meer eerst opgeschort, maar wordt direct overgegaan tot inhouding van bekostiging.

 

Voorbeelden van tekortkomingen in het primair onderwijs zijn het niet of te laat insturen van de jaarstukken of de bekostigingsgegevens, het niet naleven van de wettelijke regels rondom de vrijwillige ouderbijdrage of het niet hebben van een schoolgids of ander wettelijk voorgeschreven document. 

 

Hersteltermijn aanleveren jaarverslag
Na overleg tussen de PO-Raad en OCW is er nog wel sprake van hersteltermijn voor het aanleveren van het jaarverslag. Aanscherping van de beleidsregel vergroot de druk op de verantwoordingsketen (onder andere ook bij administratie- en accountantskantoren). De PO-Raad heeft daarom gepleit voor een verlengde hersteltermijn van twee maanden. In de toelichting op de regeling is nu opgenomen dat de bekostiging pas vanaf 1 september wordt gekort. Dit geeft schoolorganisaties tot circa 20 augustus de mogelijkheid om de tekortkoming te herstellen. 

 

Mocht het niet lukken om voor 1 juli het jaarverslag in te dienen, dan is het wel van belang om DUO hierover te informeren. Bij voorkeur met een toelichting van de accountant waarom het niet mogelijk is gebleken de jaarstukken tijdig aan te leveren. 

Bron: PO-Raad

Btw bij detachering tussen onderwijsinstellingen

Door een wijziging van het btw-besluit in 2018 moet in bepaalde gevallen btw in rekening worden gebracht bij het ter beschikking stellen van personeel, bijvoorbeeld tussen schoolbesturen en samenwerkingsverbanden passend onderwijs. Indien een detacheringsovereenkomst niet onder de aangepaste btw-vrijstelling valt, is er btw verschuldigd over de jaren vanaf 2018 tot en met heden. Eventuele correcties dienen door de uitlenende partij uit eigen beweging te worden gemeld bij de Belastingdienst op basis van in te dienen btw-suppleties.

 

Tussen onderwijsinstellingen onderling was het in het verleden onder bepaalde voorwaarden mogelijk om personeel uit te wisselen zonder verrekening van btw. Sinds december 2018 is dat dus niet meer vanzelfsprekend. Gevolg is dat er in bepaalde gevallen btw in rekening moet worden gebracht door de uitlenende partij (meestal een schoolbestuur). Hierover is expliciet bericht in de voorjaarsnota van 2022 (pagina 68).

 

De berichtgeving over btw in juni 2022 veroorzaakte veel onduidelijkheid en discussie. Na recent overleg met de ministeries Financiën en Onderwijs is er nu meer duidelijkheid. Hierover lees je meer in de veel gestelde vragen en antwoorden op de website van het Steunpunt Passend Onderwijs. De komende periode zal het Steunpunt Passend Onderwijs veelvoorkomende praktijkvoorbeelden voorleggen aan de Belastingdienst (via het ministerie van Financiën) voor landelijke standpuntbepaling: valt het praktijkvoorbeeld onder de vrijstelling en mag er worden verrekend zonder btw? Zodra daar meer over bekend is, lees je dat op de website van het steunpunt en de PO-Raad. 

 

De PO-Raad adviseert schoolbesturen die het betreft te onderzoeken of een wijziging van de belastingaangifte nodig is en de inlenende partijen (bijvoorbeeld het samenwerkingsverband) in dat geval te informeren dat er mogelijk nog btw over voorgaande jaren in rekening zal worden gebracht.

 

Bron: PO-Raad

Rentevergoeding credit-gelden Rabobank

In de afgelopen maanden is er veel veranderd. Zo ook op het vlak van renteberekening. De negatieve rente is in de afgelopen maanden omgebogen van een te betalen bedrag naar een rentevergoeding op spaartegoeden. Door deze beweging is spreiding van saldi over meerdere rekeningen-courant-posities niet meer nodig. Omdat er op de normale rekening-courant geen rentevergoeding van kracht is, zorgt Concent ervoor dat zoveel mogelijk liquide middelen worden overgeboekt naar de spaarrekening. De rentevergoeding is door de Rabobank per 16 februari 2023 opgehoogd van 0,25 naar 0,50%.

Verwerking kosten ‘Groot onderhoud’

Verwerking van groot onderhoud in de jaarrekening van instellingen voor primair en voorgezet onderwijs: na jaren van onduidelijkheid is er eindelijk zicht op een definitieve regeling.

 

Van Ree Accountants hebben voor primair en voortgezet onderwijs een toelichting geschreven waarin de volgende onderwerpen aan bod komen:
  • De discussie over bepalingen in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving over vervanging van belangrijke bestanddelen
  • Groot onderhoud en investeringen
  • Gebouwen al dan niet op de balans van primair en voortgezet onderwijs
  • Nieuwe uiting van de Raad voor de Jaarverslaggeving over onderscheid tussen vervanging en groot onderhoud
  • Verwerking van kosten als materieel actief
  • Verwerking van kosten via een onderhoudsvoorziening
  • Schoolgebouwen en economisch claimrecht
  • Decentralisatie
  • Combinatie van voortgezet onderwijs met mbo en/of hbo
  • Toepassing van RJ 212 “Materiële vaste activa”
  • Egalisatiemethode primair en voortgezet onderwijs
  • Berekening van de voorziening
  • Kosten van uitbreidingen, functionele verbeteringen en herstel
  • Verlenging van de overgangsregeling die opgenomen is in de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs
  • Overgangsbepalingen in RJ 660.602 en RJ 660.603
  • Toepassing stelselwijziging
  • Rapport van de Commissie Van Ham
  • Componentenbenadering
  • Keuze om over te gaan van het verwerken van groot onderhoud via de voorziening naar het activeren van groot onderhoud
  • Onderhoudsuitgaven primair en voortgezet onderwijs
  • Eigen vermogen
  • Liquiditeitsprobleem
  • Bestemmingsreserve

Adviezen Van Ree Accountants voor primair en voortgezet onderwijs

 

RJ212 Materiële vaste activa

Er kunnen nog aanpassingen in de voorgestelde tekst voor RJ 212 ‘Materiële vaste activa’ komen. Het heeft namelijk nog de status van een uiting. Om die reden adviseren wij schoolbesturen voor de jaarrekening 2022 nog de bestendige gedragslijn te volgen en eventuele aanpassing van het gevolgde stelsel of de wijze van berekenen van de onderhoudsvoorziening pas met ingang van boekjaar 2023 of 2024 door te voeren.

 

Verwerken van groot onderhoud

Als een onderwijsinstelling besluit om over te gaan van het verwerken van groot onderhoud via de voorziening naar het verwerken als materieel vast actief, dan dient dit als volgt te worden verwerkt:

  1. op retrospectieve conform RJ-140 (dus met terugwerkende kracht); of
  2. op retrospectieve wijze vanaf voorgaand boekjaar; of.
  3. op retrospectieve wijze vanaf het huidig boekjaar.

De voor- en nadelen van de verschillende methoden hebben wij in de toelichting voor u uitgewerkt.

 

Ondersteuning PO-Raad en VO-raad

De PO-Raad en de VO-raad komen gezamenlijk met een ondersteuningsaanbod in de vorm van voorlichting. Er zal een handreiking/brochure verschijnen waarin onder andere ingegaan wordt op wijze van omgaan met de bepalingen van RJ 212 betreffende het vormen van een voorziening en de overgang van de egalisatiemethode naar de RJ-methode. Ook zal ingegaan worden op de effecten hiervan op de financiële positie van schoolbesturen en de voor- en nadelen van de overgang naar het activeren van het groot onderhoud. Daarnaast zullen voorlichtingsbijeenkomsten (digitaal of fysiek) gehouden worden.

 

Bron: Van Ree Accountants

Ouderschapsverlof

Het wettelijke recht op betaald ouderschapsverlof is negen weken, het cao-recht spreekt nu over 415 uur, dit is (iets) meer: geldt voor de totale 415 uur het hogere percentage van 75 procent?
Wanneer het betaald ouderschapsverlof wordt opgenomen in het eerste levensjaar van het kind, dan geldt voor het volledige recht op betaald ouderschapsverlof dat dit voor 75 procent wordt doorbetaald. Het niet opgenomen restant van de 415 uur kan voor de vierde verjaardag van het kind worden opgenomen tegen 55 procent van het salaris.

 

Kan het betaald verlof nog gespreid worden opgenomen?
Werkgever en werknemer maken afspraken over wanneer het verlof wordt opgenomen, dit mag gespreid worden over een langere periode. Bij het gespreid opnemen dient de werknemer er wel op te letten dat het betaald ouderschapsverlof binnen het eerste levensjaar van het kind een hoger doorbetalingspercentage kent dan na de eerste verjaardag van het kind.

 

Is het na 1 augustus mogelijk om (gedeeltelijk) doorbetaald ouderschapsverlof op te nemen als het betreffende kind ouder dan drie jaar is?
Nee, dit is niet meer mogelijk. Het recht op betaald ouderschapsverlof vervalt vanaf augustus op het moment dat het kind vier jaar wordt. Het is nog wel mogelijk onbetaald ouderschapsverlof op te nemen (voor zover dit nog niet is opgenomen) tot de achtste verjaardag van het kind. Een uitzondering hierop zijn werknemers die al een afspraak met hun werkgever hadden gemaakt, zie vraag 4 en CAO PO 2022-2023 artikel 8.19b.

 

Wat gebeurt er als medewerkers op dit moment al een afspraak hebben staan om betaald ouderschapsverlof op te nemen, maar het betreffende kind ouder is dan drie jaar?
Wanneer er al voor 14 juli 2022 een afspraak gemaakt is of al loopt, dan loopt deze afspraak door zoals afgesproken. Ook als dit verlof wordt opgenomen voor een kind ouder dan 4 jaar. Dit verlof dient uiterlijk schooljaar ‘23/’24 te worden afgerond. Dit overgangsrecht is niet opgenomen in het akkoord maar zal worden verwoord in de cao-tekst CAO artikel 8.19b. In situaties waarin de nieuwe regeling en het overgangsrecht leiden tot een eventueel onbillijke situatie, kan de werknemer altijd het gesprek aangaan met de werkgever om te komen tot andere afspraken.

 

Wat gebeurt er met een resterend recht van werknemers die voor 2 augustus al een deel van het betaald ouderschapsverlof hebben opgenomen en nog een deel van de uren niet hebben ingezet?
De resterende uren kunnen worden ingezet conform de afspraken zoals die vanaf 2 augustus gelden (voor zover over deze uren nog geen afspraken gemaakt zijn, als dit wel het geval is, dan geldt het antwoord bij vraag 4)

 

Bron: PO-Raad

AFAS update

Met deze update informeren we over een aantal aanpassingen die we gedaan hebben in AFAS.

 

LOONSTROOK

We hebben een aantal wijzigingen aangebracht op de loonstrook.

  • In verband met AVG hebben we het Burgerservicenummer van de loonstrook gehaald.
  • Het logo van de werkgever is toegevoegd (bij sommige werkgevers stond het logo er al wel) en wordt nu groter getoond.
  • Het saldo van de Bindingstoelage wordt nu getoond in het blok Reserveringen.

 

INSITE

We hebben een aantal wijzigingen aangebracht op InSite.

  • Het logo van de werkgever is toegevoegd (bij sommige werkgevers stond het logo er al wel).
  • Op de beoordeelpagina van een declaratie, wordt nu standaard een overzicht onderaan getoond van de eerder ingediende declaraties van de medewerker. Zo kan direct nagekeken worden of een declaratie eerder is ingediend. Met het inhouden van de [CTRL]-toets kan een declaratie in een tweede tabblad of scherm getoond worden.

Premiepercentages VF en PF bekend voor 2023

In de bestuursvergadering van oktober heeft het bestuur van Vervangingsfonds (Vf) en Participatiefonds (Pf) de premiepercentages voor 2023 vastgesteld. Zowel voor Vf als voor Pf gaat de premie omlaag.

 

Premie Vervangingsfonds
Het premiepercentage voor het Vervangingsfonds daalt van 6,00% in 2022 naar 4,50% in 2023.

De kosten voor het Vervangingsfonds dalen en we zien dat het lastiger is om vervangers te vinden. Daardoor daalt de vervangingsgraad en dus ook het premiepercentage.

 

Premie BGZ
Zoals in het amendement bij de Wet modernisering WPO staat, wordt onze bedrijfsgezondheids-dienstverlening (BGZ) overgeheveld van het Vervangingsfonds naar het Participatiefonds. De premie voor de BGZ is met ingang van 1 januari 2023 opgenomen in de premie van het Participatiefonds.

 

Premie Participatiefonds
Het premiepercentage voor het Participatiefonds daalt in 2023 naar 2,40%, ten opzichte van 2,60% over de eerste 7 maanden van 2022 (over de maanden augustus t/m december 2022 is het premiepercentage voor Pf 0%).

De premie is hiermee niet kostendekkend, maar zo brengen we een deel van het overschot aan vermogen van het fonds terug naar het scholenveld.
De werkloosheidskosten vanuit de WW zijn stabiel, die van de bovenwettelijke uitkeringen dalen licht.

 

Bron: Vf/Pf

Aanscherping reactie op ontbrekende of niet tijdige VOG’s

Veel instellingen lukt het niet om 100% van de VOG’s van nieuwe medewerkers geldig en tijdig ontvangen te hebben. Doordat accountants elke ontbrekende, ongeldige of niet tijdig ontvangen VOG moeten melden aan de Onderwijsinspectie, krijgen veel PO- en VO-instellingen een verslag van bevindingen waaruit dit blijkt.
Uit de afhandelingsbrieven van de jaarrekening 2021 die momenteel door de Onderwijsinspectie naar instellingen worden gestuurd, blijkt dat de tekst hierover is aangescherpt. Dit is alleen het geval bij instellingen die voor minimaal het tweede jaar op rij een verslag van bevindingen met betrekking tot VOG’s hebben ontvangen. De Inspectie geeft in de brief aan dat ze zich beraden op eventuele vervolgacties indien passende maatregelen uitblijven.

 

Vervolgacties Onderwijsinspectie
Wij hebben navraag gedaan waar deze vervolgacties uit kunnen bestaan. Het is ons echter niet duidelijk gemaakt wat dit precies kan zijn. De Inspectie geeft aan dat zij herstelopdrachten kunnen opleggen die, bij niet nakomen daarvan door de onderwijsinstellingen, “kunnen leiden tot handhaving”. Het uitgangspunt van de Inspectie is dat ook in acute vervangingssituaties de veiligheid van de leerlingen voorop staat. En dat het aan de scholen is om de afweging te maken om een klas als gevolg van een ontbrekende VOG al dan niet naar huis te laten gaan.

 

Advies accountant Van Ree over VOG’s
Wij adviseren u daarom om, voor zover mogelijk, passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alle VOG’s geldig en tijdig aanwezig zijn. Hiermee voorkomt u dat mogelijk herstelopdrachten worden opgelegd.

 

Bron: Van Ree