Onderwijs aan Oekraïense vluchtelingenkinderen

Update 08 april 2022
Op 07 april heeft het Ministerie OCW een nieuwsflits gepubliceerd. 

Publicatie 21 maart 2022
De crisis in Oekraïne heeft een grote vluchtelingenstroom op gang gebracht. Tussen de vluchtelingen die naar Nederland zijn gevlucht zijn ook veel minderjarige kinderen. Het is belangrijk dat zij zo snel mogelijk onderwijs krijgen. Op verschillende plekken zijn gemeenten en scholen bezig het nieuwkomersonderwijs te organiseren. Hiervoor krijgen scholen ook financiële ondersteuning via de nieuwkomersbekostiging van het ministerie van OCW.

Plek in het onderwijs
Zoals alle kinderen in Nederland, hebben ook Oekraïense vluchtelingenkinderen recht op onderwijs. Dit is ongeacht de verblijfsstatus. Het is belangrijk dat deze kinderen snel een plek in het onderwijs krijgen en zoveel mogelijk een normaal leven kunnen oppakken. Deze leerlingen gaan primair naar het bestaande nieuwkomersonderwijs.

Nieuwkomersscholen en internationale schakelklassen
Voor vluchtelingen uit Oekraïne in Nederland wordt het noodzakelijke onderwijs primair in het bestaande nieuwkomersonderwijs aangeboden, in de vorm van nieuwkomersscholen (po) en internationale schakelklassen (vo). Daar krijgen zij onder meer extra taallessen en bijvoorbeeld hulp bij het verwerken van trauma’s. Op verschillende plekken zijn gemeenten en scholen samen met andere partners bezig dit onderwijs te organiseren en op een aantal plekken gaan gevluchte Oekraïense kinderen al naar school. Deze gemeenten en schoolbesturen proberen zo goed mogelijk de huidige nieuwkomersvoorzieningen op te schalen. Dit wordt ondersteund door de deskundigen van LOWAN. We moedigen scholen aan om elkaar op te zoeken en samen te werken, in het bijzonder met ervaren nieuwkomersscholen en internationale schakelklassen.

Tijdelijke onderwijswijsvoorzieningen
Het is de bedoeling dat leerlingen vanuit een tijdelijke voorziening zo snel mogelijk doorstromen naar het nieuwkomersonderwijs. Het gangbare nieuwkomersonderwijs heeft hierbij zo lang mogelijk de voorkeur. In regio’s waar de bestaande nieuwkomersvoorzieningen, ook in een opgeschaalde variant, onvoldoende zijn, zet het ministerie van OCW in op extra, tijdelijke centrale onderwijsvoorzieningen. Het ministerie werkt samen met verschillende betrokken partijen uit hoe grote aantallen Oekraïense kinderen een veilige en goede plek kan worden geboden in het onderwijs. Dit is een grote opgave die alleen kan worden uitgevoerd met inzet van verschillende partijen, met name schoolbesturen, scholen, leraren en gemeenten, in het bijzonder van het bestaande nieuwkomersonderwijs, maar ook van LOWAN, kinderopvang, NGO’s, sport-, cultuur- en welzijnsorganisaties. Over de organisatie en coördinatie volgt later meer informatie op de website van de rijksoverheid. We moedigen de verschillende partijen aan elkaar ondertussen op te zoeken.

Bekostiging
Het ministerie van OCW bekostigt scholen die Oekraïense vluchtelingenkinderen opvangen met extra financiële middelen. Ook voor deze kinderen ontvangen scholen nieuwkomersbekostiging via DUO. Voor leerlingen in het primair onderwijs moet hiervoor een aanvraag worden ingediend. Meer informatie over de nieuwkomersbekostiging vindt u op de  website van DUO voor het primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Het ministerie van OCW past de bekostigingsregeling aan om formeel vast te leggen dat ook deze Oekraïense kinderen binnen de doelgroep van de nieuwkomersbekostiging vallen. De drempel van 4 leerlingen in het primair onderwijs blijft van toepassing. Naast deze bekostigingsregeling biedt het ministerie van OCW de mogelijkheid voor aanvullende maatwerkbekostiging onder bepaalde voorwaarden. Deze mogelijkheid wordt nader uitgewerkt.

Meer informatie
Bij vragen over het onderwijs aan nieuwkomers kunt u terecht bij de adviseurs van LOWAN. Zij ondersteunen scholen die onderwijs verzorgen aan vluchtelingenkinderen. Daarnaast heeft het ministerie van OCW een Q&A met de meest gestelde vragenopgesteld.

Op 21 maart van 10.00 tot 11.00 uur organiseren de PO-Raad en LOWAN-PO een webinarvoor schoolorganisaties over kinderen uit Oekraïne.

Op de website van LOWAN-VO vindt u het laatste nieuws over het onderwijs aan Oekraïense kinderen in het voortgezet onderwijs. Op deze pagina zullen voorbeelden uit de praktijk worden gedeeld, met aandacht voor verschillende vormen van nieuwkomersonderwijs en tijdelijke voorzieningen die u kunnen helpen bij het maken van keuzes die werkbaar zijn in uw regio.

Bron: Ministerie OCW

OCW publiceert eerste regeling personele bekostiging 2022/2023

De eerste regeling bekostiging personeel 2022/2023 is door OCW gepubliceerd. De bedragen in deze regeling zijn vrijwel gelijk aan de laatst gepubliceerde (tweede) regeling bekostiging personeel 2021/2022.  Dat komt omdat extra middelen nog niet zijn verwerkt in deze regeling. Dit zal na de zomer plaatsvinden.

De regeling personele bekostiging 2022/2023 gaat uit van een volledig schooljaar, maar feitelijk betreft deze regeling alleen de laatste vijf maanden van 2022. Vanaf 1 januari 2023 geldt de nieuwe vereenvoudigde systematiek. In dit kader worden de bedragen door OCW vermenigvuldigd met een percentage, afhankelijk van het huidige betaalritme, te weten:  

  • 34,55%:  Personele bekostiging regulier, aanvullende bekostiging onderwijsachterstandenbeleid; 
  • 41,67% (5/12): Budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid, bijzondere bekostiging professionalisering en begeleiding starters schoolleiders. 

Extra middelen
De definitieve regeling bekostiging verschijnt na de zomer van 2022. In deze regeling worden de extra middelen verwerkt. Deze komen beschikbaar op basis van:

  • de begroting 2022 (voor het dichten van de loonkloof met het voortgezet onderwijs),
  • het coalitieakkoord 2021 en de
  • indexatie van 2022.

Op grond van deze regeling ontvangen schoolbesturen de beschikkingen voor de laatste vijf maanden van dit jaar. Voor de reguliere personele bekostiging en de aanvullende bekostiging onderwijsachterstandenbeleid zal dit 34,55% zijn van het totale schooljaar bedrag, 7,12% minder dan 5/12e deel. Deze 7,12% stond in voorgaande jaren aan het einde van het kalenderjaar op de balans als vordering op OCW. Ultimo 2022 is dat niet langer van toepassing, omdat deze vordering in 2023 niet zal worden uitbetaald. In de ledenbrief van 10 maart zijn leden van de PO-Raad in dit kader gewezen op een initiatief voor een gezamenlijke bezwaarprocedure. Voor nadere informatie en aanmelding kun jij kijken op Mijnporaad.nl (met inlog voor leden van de PO-Raad).

Onderwijsachterstanden
Het bedrag per achterstandsscore punt is bekend en opgenomen in deze regeling, maar omdat eerder dit jaar bij het CBS vertraging was opgelopen, zal de beschikking OAB pas in mei worden verstuurd.

Ten opzichte van de laatst gepubliceerde regeling bekostiging personeel voor het schooljaar 2021–2022 (juli 2021), is alleen de GGL aangepast (van 39,5 jaar naar 39,41 jaar) en worden de prijzen opgehoogd met 0%. Ook de definitieve vaststelling, na accountantscontrole, van de GGL zal plaatsvinden na de zomervakantie.

Ook het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (budget P&A) volgt de ontwikkeling van de gemiddelde personele last  voor onderwijzend personeel. Er zijn geen veranderingen in de bekostigingsbedragen ten opzichte van de 2e regeling bekostiging 2021/2022.

Werkdrukmiddelen
Het bedrag per leerling voor werkdrukvermindering maakt deel uit van de bekostiging voor personeels- en arbeidsmarktbeleid. De afspraken rondom het werkdrukakkoord voorzien erin dat het budget voor aanpak werkdruk de komende jaren toeneemt tot € 430 miljoen. Inclusief loon- en prijsbijstelling loopt het budget op tot € 457 miljoen in 2025. Daarmee stijgt het bedrag per leerling in 2025 tot circa € 289,00 per leerling in het basisonderwijs.

Na schooljaar 2021/2022 zou er door een kasschuif een lager bedrag voor werkdrukmiddelen beschikbaar zijn, om in 2025 weer te stijgen. Met het Nationaal Programma Onderwijs is er echter geld beschikbaar om het effect in 2023 en 2024 te dempen, maar daarmee resteert nog wel een wat lager bedrag aan werkdrukmiddelen ten opzichte van het huidige schooljaar.

Daarnaast zal per 1 januari 2023 de vereenvoudiging van de bekostiging ingaan, waardoor onder andere de bekostiging volledig op kalenderjaarbasis zal worden vastgesteld. Al deze ontwikkelingen leiden tot de volgende verwachte reeksen voor de bekostiging (indicatief) in het kader van de werkdrukvermindering. 

Verloop werkdrukmiddelen 2021-2025

 

 



Starters en schoolleiders
De regeling Professionalisering en begeleiding starters en schoolleiders loopt t/m juli 2023. Wat er daarna gebeurt is onzeker. Wel is toegezegd dat de middelen in de sector blijven en mogelijk deel uit gaan maken van de lumpsum. Per leerling (basisschool, SBO en (V)SO) gaat het in deze regeling om een bedrag van € 95,09. 

Bron: PO-Raad

Aanvragen lerarenbeurs 2022-2023 vanaf 1 april 18:00

Leraren die een opleiding aan een hogeschool of universiteit willen volgen, kunnen van 1 april 18:00 uur tot en met 15 mei 23:59 uur 2022 de lerarenbeurs aanvragen via Mijn DUO. De lerarenbeurs is bestemd voor leraren die werkzaam zijn binnen het primair onderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs, mbo en hbo. 

Rangschikking van toekenning aanvragen
De lerarenbeurs bestaat uit een vergoeding voor collegegeld, studiemiddelen en reiskosten voor het studiejaar 2022-2023. Daarnaast kan de werkgever subsidie krijgen om studieverlof te geven.

De ingediende aanvragen worden gerangschikt en toegekend volgens deze volgorde: 

  1. Herhaalaanvragen (voor het tweede of derde studiejaar)
  2. Eerste aanvragen die al in 2021 waren ingediend, toen zijn afgewezen omdat het subsidieplafond was bereikt, daarna alsnog zijn toegekend, maar uiterlijk op 1 november 2021 weer zijn ingetrokken door de aanvrager;
  3. Nieuwe eerste aanvragen.

De aanvragen worden in bovenstaande volgorde toegekend, totdat het subsidieplafond is bereikt. In totaal is voor de lerarenbeurs in studiejaar 2022-2023 een budget van € 76.6 miljoen beschikbaar.

Bij nieuwe eerste aanvragen is het raadzaam om deze direct om 18:00 uur op 1 april in te dienen. 

Er is voldoende budget beschikbaar voor herhaalaanvragen en alle aanvragen die in 2021 eerst zijn afgewezen omdat het subsidieplafond was bereikt, later alsnog zijn toegekend en vervolgens door de aanvrager weer zijn ingetrokken voor 1 november 2021. Voor deze aanvragen is het niet noodzakelijk om direct op 1 april 2022 om 18:00 een aanvraag in te dienen. Dit kan op elk willekeurig moment tussen 1 april en 15 mei 2022.

Aanvraag- en toekenningstermijn
De aanvraagperiode voor de lerarenbeurs loopt van 1 april 18:00 uur tot en met 15 mei 23:59 uur 2022. U kunt uw aanvragen via Mijn DUO op duo.nl. Op deze website vindt u ook meer informatie over de lerarenbeurs.

De toekenningen worden uiterlijk eind juni bekend gemaakt.

Bron: Ministerie OCW

Beschikkingen onderwijsachterstandenbeleid 2022-2023 vertraagd

Door omstandigheden is de aanvullende bekostiging voor onderwijsachterstanden en schoolmaatschappelijk werk vertraagd. Dit meldt het ministerie van OCW. De beschikkingen voor het schooljaar 2022-2023 worden in mei in plaats van april verzonden.

De onderliggende achterstandsscores op basis van de CBS-indicator, het bedrag per eenheid achterstandspunt en het bedrag per leerling voor schoolmaatschappelijk werk, zijn wel eerder bekend. 

Scholen en schoolbesturen kunnen de volgende data aanhouden:

  • Op 28 maart publiceert het CBS per vestiging de achterstandsscores op hun website.
  • Begin april wordt in de Staatscourant de Regeling bekostiging personeel PO 2022–2023 en vaststelling bedragen voor ondersteuning van leerlingen in het PO en VO 2022–2023 gepubliceerd met daarin het bedrag per eenheid achterstandspunt (artikel 4) en het bedrag per leerling voor schoolmaatschappelijk werk (artikel 21). 
  • Op 15 april ontvangen schoolbesturen van DUO de beschikking voor de reguliere bekostiging voor schooljaar 2022-2023, zonder de onderwerpen onderwijsachterstanden en schoolmaatschappelijk werk. 
  • Op 20 mei ontvangen schoolbesturen van DUO de beschikkingen voor de bekostiging voor onderwijsachterstanden en schoolmaatschappelijk werk.

Bron: PO-Raad

NPO wordt verlengd

De looptijd van het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) wordt met twee jaar verlengd. Dat maakt Onderwijsminister Wiersma vandaag bekend. Het basisbedrag per leerling in het primair onderwijs zal in het tweede jaar van het NPO lager liggen dan in het eerste jaar. Met zijn besluit te verlengen onderkent de minister dat de looptijd van het NPO te kort was. Overigens zijn er geen extra middelen beschikbaar voor dit programma; er is alleen meer tijd om die middelen in te zetten.  Pas in het voorjaar wordt duidelijk welk bedrag elke school precies krijgt. Te laat, vindt de PO-Raad: het moet voor scholen snel duidelijk worden hoeveel geld zij krijgen om hun plannen te kunnen bijstellen. 

De PO-Raad waarschuwt dat het urgent blijft snel structurele plannen en bijbehorende middelen beschikbaar te maken. Het coalitieakkoord biedt daarvoor de nodige aanknopingspunten. Voor nu is het essentieel dat scholen op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid krijgen over het exacte NPO-bedrag. 

Minister Wiersma ziet dat de uitdaging waar scholen voor staan heel groot is. In een doorlopende coronacrisissituatie met personeelstekorten komen scholen vaak niet toe aan de uitvoering van hun NPO-plannen. Sterker: ze moeten hard werken om nieuwe achterstanden te voorkomen. Daarom neemt hij drie besluiten: 

De looptijd 
De looptijd van het NPO wordt verlengd met twee schooljaren. Scholen ontvangen middelen voor schooljaar 2022/2023 en kunnen die tot en met 2024/2025 besteden aan de interventies op de menukaart. Met de verlenging komt er ook twee jaar langer ondersteuning voor scholen bij de uitvoering van het programma én wordt het NPO twee jaar langer gemonitord. De PO-Raad vindt het een wijs besluit dat de minister kiest voor langere monitoring van het NPO, maar dat mag geen reden worden om het masterplan, met structurele investeringen, op de lange baan te schuiven. De PO-Raad had daarom liever gezien dat het NPO maar met één jaar wordt verlengd zodat de sector snel aan de slag kan met structurele plannen. 

De middelen 
De verdeling van de middelen wordt aangepast. Dit schooljaar is het basisbedrag per leerling in het po gelijk aan dat van het vo. Volgend schooljaar krijgt het vo meer geld per leerling. De minister legt uit dat hij dit nodig vindt omdat uit de eerste voortgangsrapportage bleek dat de gemiddelde leervertraging in de onderbouw van het vo groter is dan in het po. Het vo kan volgend jaar rekenen op zo’n € 820 per leerling. Het basisbedrag voor het po wordt € 500. Scholen in het speciaal basisonderwijs krijgen 1,5 keer dat basisbedrag en (v)so-scholen 2 keer. Dit schooljaar ontvingen scholen in het po € 700 per leerling. Eerder werd al bekend dat scholen minimaal € 500 zouden krijgen. Hoewel we hoopten op een meer, blijft het nu bij dit bedrag. Omdat scholen in het vo meer krijgen dan scholen in het po zullen de schoolprogramma’s in het schooljaar 2022-2023 minder ambitieus zijn dan het afgelopen schooljaar. De PO-Raad vraagt aandacht bij het ministerie van OCW voor het feit dat de bedragen die scholen krijgen voor het inlopen van de leervertraging omlaag gaan, maar dat de doelstellingen van het NPO hetzelfde blijven.  
Scholen horen in het voorjaar welk bedrag ze exact krijgen op basis van de telling van 1 oktober 2021. De PO-Raad vindt het voorjaar te laat voor duidelijkheid over de exacte bekostiging voor het tweede NPO-jaar: van scholen wordt nu verwacht hun schoolprogramma bij te stellen. Daarboven is aangekondigd dat de NPO-bekostiging niet wordt geïndexeerd per 2022. Concreet betekent dit dat scholen erop achteruit gaan, al is er nog onduidelijkheid over het bedrag dat scholen krijgen per achterstandsscore. Overigens rept het coalitieakkoord over een eenmalige bezuiniging van €230 miljoen. Wiersma laat nu weten dat dit bedrag op andere wijze wordt gedekt. 

De toekomst 
Het NPO kan soepel overvloeien in de maatregelen uit het coalitieakkoord. De regering wil structureel investeren in goede leraren en schoolleiders, het vergroten van de kansengelijkheid en de kwaliteit van het onderwijs. Daarvoor komt onder meer een Masterplan basisvaardigheden met structurele investeringen. Zowel het NPO als het Masterplan maken gebruik van effectieve interventies en daardoor, stelt de minister, kunnen die soepel in elkaar overlopen. 

Bron: PO-Raad

Verplicht inschrijven in UBO-register

Op 27 maart 2022 moeten organisaties hun UBO’s hebben geregistreerd. UBO staat voor ‘ultimate beneficial owner’. Dat betekent dat zij dan hun eigenaren of personen met zeggenschap in het UBO-register moeten hebben ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Het UBO-register volgt uit Europese regels. Het register moet financieel-economische criminaliteit voorkomen, zoals witwassen, fraude, belastingontduiking en terrorismefinanciering.

Voor meer informatie en inschrijven verwijzen u naar de site van de Kamer van Koophandel ‘Kamer van Koophandel UBO’.

Deze inschrijving is verplicht. Niet op tijd inschrijven kan een geldboete tot gevolg hebben.

Volledig loon bij vakantie tijdens ziekte

In december deed het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) een uitspraak die gevolgen kan hebben voor werkgevers en werknemers in geval van ziekte.

Het HvJ sprak uit dat zieke werknemers die vakantie opnemen tijdens die vakantie 100% van hun loon doorbetaald moeten krijgen. Het ging om een werknemer die in zijn tweede ziektejaar 70% doorbetaald kreeg over de uren die hij ziek was en 100% over de uren die hij inmiddels weer aan het werk was. De man nam vakantie op en kreeg tijdens die vakantie ook deels 70% en deels 100% doorbetaald. Het HvJ sprak uit dat dat onjuist is en dat de man over alle vakantieuren 100% van zijn loon moest krijgen. 

Ook in het onderwijs komt dit veelvuldig voor, dat (gedeeltelijk) zieke werknemers vakantie opnemen. Uit eerdere jurisprudentie was al duidelijk dat die medewerkers hun normale loon moeten krijgen tijdens vakantie en met de uitspraak van het HvJ is dit definitief bevestigd.

Wat betekent dit voor zieke medewerkers in het onderwijs? Dat kan per situatie verschillen. Soms neemt een werknemer tijdens ziekte geen vakantie op en krijgt hij in het tweede ziektejaar 70% doorbetaald. Neemt een werknemer echter wél vakantie op, dan moet over die vakantieuren dus 100% van het loon betaald worden. Tegelijk geldt dan ook dat die vakantiedagen in mindering worden gebracht op het vakantiesaldo van de werknemer. 

Soms wordt een zieke medewerker na twee jaar ontslagen. Heeft de medewerker tijdens ziekte geen of minder vakantie opgenomen, dan krijgt hij zijn openstaande vakantiedagen (voor zover niet vervallen) bij einde dienstverband alsnog uitbetaald, tegen het normale salaris zonder korting. 

Voor het onderwijsgevend personeel wordt er vaak vanuit gegaan dat iemand automatisch vakantie opneemt tijdens de schoolvakanties. Dat is tijdens ziekte echter zeker niet automatisch het geval. Formeel moet de werknemer vakantieverlof aanvragen en de werkgever verleent vervolgens het verlof (of niet, als daar zwaarwegende redenen voor zijn). Omdat het aanvragen en verlenen van vakantieverlof in het onderwijs meestal geen staande praktijk is, doen werkgevers er goed aan met hun zieke medewerkers nadrukkelijk af te spreken of de werknemer al dan niet vakantie opneemt in de schoolvakanties. 

Daarbij geldt voor een werknemer die volledig ziek is dat vakantie opnemen soms simpelweg niet gaat, vanwege de ziekte. Het is afhankelijk van de situatie van de werknemer of hij in staat is om vakantie te genieten. Voor een gedeeltelijk zieke medewerker ligt dit anders, hij zal in elk geval vakantie op moeten nemen voor de uren die hij werkt. Maar neemt hij ook vakantie op voor de uren dat hij ziek is, dan krijgt hij voor die uren dus ook 100% van zijn loon. 

Het feit dat een zieke medewerker tijdens vakantie 100% van zijn loon ontvangt, maakt niet dat de medewerker gedurende die periode hersteld is. De ziekteperiode wordt dan ook niet onderbroken. De uitspraak van het HvJ heeft dan ook geen gevolgen voor het doorlopen van de wachttijd van 104 weken voor een WIA-uitkering of de duur van het ontslagverbod bij ziekte. 

Heeft u een zieke medewerker die langer dan een jaar ziek is en die vakantiedagen opneemt? Laat het ons dan meteen weten, dan kunnen wij het juiste salaris aan de betreffende medewerker betalen. Horen wij niets van u? Dan gaan wij ervan uit dat de medewerker geen vakantie opneemt en blijft de loonbetaling van 70% gewoon doorlopen. 

Van Ree over Vervangingsfonds en eigenrisicodragerschap

Nieuwsitem Van Ree van 21 januari 2022

De laatste jaren nemen wij in het primair onderwijs de beweging waar dat steeds meer onderwijsinstellingen eigen risicodrager worden voor ziektevervanging en niet langer zijn aangesloten bij het Vervangingsfonds. Bij veel van deze onderwijsinstellingen komt dit niet zozeer door het lage ziekteverzuim, maar veel meer door de beperkte mogelijkheid om bij ziekte vervanging in te zetten. In tegenstelling tot een reguliere ziekteverzuimverzekering vergoedt het Vervangingsfonds namelijk niet de kosten van de zieke medewerker, maar de kosten van de vervanging. Vanwege het huidige lerarentekort is vervanging echter niet vanzelfsprekend. Als er al vervanging kan worden gevonden is dat veelal vervanging door een niet bevoegde leerkracht waarvoor de vervangingskosten nauwelijks voor declaratie in aanmerking komen. Bij vervanging door inhuur liggen de kosten van de vervanging, vanwege de hoge tarieven van uitzendbureau’s, veelal hoger dan de vergoeding.

Het Vervangingsfonds kent een zogenaamde bonus-malus regeling, waarbij er een financiële afrekening plaatsvindt op basis van de verhouding tussen de betaalde premie en de gedeclareerde vervangingskosten. Een structurele bonus kan een indicatie zijn dat het voor de onderwijsinstelling verstandiger is om eigen risicodrager te worden. Enige voorzichtigheid met deze conclusie is echter wel op zijn plaats. Een structurele bonus kan namelijk ook een indicatie zijn dat het declaratieproces niet op orde is. Met andere woorden: “Niet alle vervangingskosten die kunnen worden gedeclareerd worden ook daadwerkelijk gedeclareerd”. Vanuit de praktijk hebben wij de ervaring dat het indienen van declaraties een bewerkelijk proces is, zeker als het om de handmatige declaraties (na-declaratietool) gaat. Ook zijn niet alle onderwijsinstellingen goed op de hoogte van specifieke voorwaarden zoals opgenomen in het Reglement van het Vervangingsfonds. Wij geven u enkele voorbeelden:

  • Declaraties dienen binnen 3 maanden en 5 dagen na het verstrijken van de maand te zijn ingediend. Dit is een fatale termijn. Voor de bulkmutaties is dit vaak geen probleem, maar voor declaraties die via de na-declaratietool worden ingediend wel. Wij zien dat de verantwoordelijkheid voor het indienen van deze declaraties vaak ligt bij één specifieke medewerker, waardoor dit proces kwetsbaar is en stil komt te liggen bij ziekte of hoge werkdruk;
  • Vervanging door een onbevoegde leerkracht is niet declarabel. Dit geldt echter niet voor de eerste werkdag. De eerste werkdag is, ook bij vervanging door een onbevoegde leerkracht, wel declarabel. Daarnaast is verschillende corona gerelateerde vervanging, bijvoorbeeld vanwege het uit voorzorg thuisblijven bij zwangerschap, onder voorwaarden declarabel. Deze vervanging kan door middel van de na-declaratietool gedeclareerd worden, maar dat gebeurd niet altijd;
  • Declaraties kunnen worden afgewezen of het Vervangingsfonds kan ‘Cases’ aanmaken, wanneer extra documenten zijn vereist. Handelt u deze cases niet af of zoekt u afgewezen declaraties niet nader uit, dan loopt u mogelijk vergoedingen mis.
  • Vervanging door externe inhuur kan onder voorwaarden worden gedeclareerd. Ook voor deze declaraties dienen via de na-declaratietool te worden ingediend. Bij veel onderwijsinstellingen is op de P&O-afdeling informatie rondom externe vervanging, zeker wanneer dit om bijvoorbeeld stafmedewerkers of directeuren gaat, niet direct voorhanden of is het declareren hiervan geen automatisme. Het gezamenlijk door de P&O-afdeling en financiële afdeling analyseren van de kosten voor externe inhuur kan voorkomen dat externe vervangingen worden gemist.

Naar onze mening kunt u een beslissing over eigen risicodragerschap pas voldoende onderbouwd nemen, wanneer het declaratieproces op orde is.

Overigens is de verwachting dat het Vervangingsfonds binnen enkele jaren eindigt. Het wetvoorstel hiertoe is in najaar 2021 reeds aangenomen door de tweede en eerste kamer. De minister streeft naar een ingangsdatum in 2023. Voor kleine besturen komt er naar verwachting een vangnetbepaling.

Bron: Van Ree

Vereenvoudiging bekostiging primair onderwijs en gevolgen voor schoolbesturen

De bekostiging in het primair onderwijs wordt vanaf 1 januari 2023 vereenvoudigd. Het budget dat scholen voor het basisonderwijs, speciaal onderwijs en samenwerkingsverbanden krijgen, wordt duidelijker, eenvoudiger en voorspelbaarder. De invoering van de nieuwe systematiek gaat niet gepaard met een bezuiniging. Op de website van de Rijksoverheid vindt u meer informatie over wat de vereenvoudiging betekent voor (het budget van) schoolbesturen.

Vereenvoudiging bekostiging
Met de wijziging wil het kabinet de bekostiging voor scholen in het basisonderwijs en speciaal onderwijs duidelijker, eenvoudiger en voorspelbaarder maken. Op de website van de Rijksoverheid en de PO-Raad  zijn verschillende documenten en tools gepubliceerd, die u kunnen helpen in de voorbereiding op de nieuwe systematiek.

Daarop staat ook een aantal vragen, antwoorden en sheets die ingaan op de recente berichtgeving dat de invoering van de nieuwe systematiek gepaard zou gaan met een bezuiniging. Het bericht dat er een bezuiniging wordt doorgevoerd klopt niet. Vanaf 2023 verandert de methode waarmee schoolbesturen betaald krijgen, maar onderaan de streep krijgen schoolbesturen 100% van het geld. In deze documenten vindt u meer informatie hierover. U kunt dit ook gebruiken om anderen te informeren, zoals de medezeggenschapsraad of de Raad van Toezicht.

Digitaal vragen-halfuurtje
Vanaf woensdag 26 januari zal er elke twee weken een digitaal vragen-halfuurtje worden georganiseerd. U kunt in dat half uur uw vraag over de vereenvoudiging stellen aan medewerkers van het ministerie van OCW en de PO-Raad. Aanmelding vooraf is niet nodig, u kunt op het moment zelf inloggen en uw vraag stellen. Meer informatie hierover volgt binnenkort vanuit de PO-Raad. 

Fysieke bijeenkomst
Op 7 april zal er door het ministerie van OCW en de PO-Raad een fysieke bijeenkomst worden georganiseerd voor alle betrokkenen (zoals bestuurders en controllers) die in het teken zal staan van de vereenvoudiging. Hierover ontvangt u vanuit de PO-Raad op een later moment meer informatie. Als de coronamaatregelen verhinderen om een fysieke bijeenkomst voor grote groepen te organiseren, dan zal er een alternatieve invulling worden verzorgd. 

Bron: Ministerie van OCW

Aanpassing overzichten

In de afgelopen weken hebben wij diverse overzichten meer in lijn gebracht met de stijl van De Bestuurskaart en De Schoolkaart. De overzichten die nu zijn aangepast, zijn de overzichten van de HR-Kengetallen, Verzuim, Formatie-ontwikkeling en de persoonlijke pagina. De Bestuurskaart en De Schoolkaart hebben wij voor wat de lay-out betreft aangepast met het oog op betere leesbaarheid.