Rentevergoeding credit-gelden Rabobank

In de afgelopen maanden is er veel veranderd. Zo ook op het vlak van renteberekening. De negatieve rente is in de afgelopen maanden omgebogen van een te betalen bedrag naar een rentevergoeding op spaartegoeden. Door deze beweging is spreiding van saldi over meerdere rekeningen-courant-posities niet meer nodig. Omdat er op de normale rekening-courant geen rentevergoeding van kracht is, zorgt Concent ervoor dat zoveel mogelijk liquide middelen worden overgeboekt naar de spaarrekening. De rentevergoeding is door de Rabobank per 16 februari 2023 opgehoogd van 0,25 naar 0,50%.

Verwerking kosten ‘Groot onderhoud’

Verwerking van groot onderhoud in de jaarrekening van instellingen voor primair en voorgezet onderwijs: na jaren van onduidelijkheid is er eindelijk zicht op een definitieve regeling.

 

Van Ree Accountants hebben voor primair en voortgezet onderwijs een toelichting geschreven waarin de volgende onderwerpen aan bod komen:
  • De discussie over bepalingen in de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving over vervanging van belangrijke bestanddelen
  • Groot onderhoud en investeringen
  • Gebouwen al dan niet op de balans van primair en voortgezet onderwijs
  • Nieuwe uiting van de Raad voor de Jaarverslaggeving over onderscheid tussen vervanging en groot onderhoud
  • Verwerking van kosten als materieel actief
  • Verwerking van kosten via een onderhoudsvoorziening
  • Schoolgebouwen en economisch claimrecht
  • Decentralisatie
  • Combinatie van voortgezet onderwijs met mbo en/of hbo
  • Toepassing van RJ 212 “Materiële vaste activa”
  • Egalisatiemethode primair en voortgezet onderwijs
  • Berekening van de voorziening
  • Kosten van uitbreidingen, functionele verbeteringen en herstel
  • Verlenging van de overgangsregeling die opgenomen is in de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs
  • Overgangsbepalingen in RJ 660.602 en RJ 660.603
  • Toepassing stelselwijziging
  • Rapport van de Commissie Van Ham
  • Componentenbenadering
  • Keuze om over te gaan van het verwerken van groot onderhoud via de voorziening naar het activeren van groot onderhoud
  • Onderhoudsuitgaven primair en voortgezet onderwijs
  • Eigen vermogen
  • Liquiditeitsprobleem
  • Bestemmingsreserve

Adviezen Van Ree Accountants voor primair en voortgezet onderwijs

 

RJ212 Materiële vaste activa

Er kunnen nog aanpassingen in de voorgestelde tekst voor RJ 212 ‘Materiële vaste activa’ komen. Het heeft namelijk nog de status van een uiting. Om die reden adviseren wij schoolbesturen voor de jaarrekening 2022 nog de bestendige gedragslijn te volgen en eventuele aanpassing van het gevolgde stelsel of de wijze van berekenen van de onderhoudsvoorziening pas met ingang van boekjaar 2023 of 2024 door te voeren.

 

Verwerken van groot onderhoud

Als een onderwijsinstelling besluit om over te gaan van het verwerken van groot onderhoud via de voorziening naar het verwerken als materieel vast actief, dan dient dit als volgt te worden verwerkt:

  1. op retrospectieve conform RJ-140 (dus met terugwerkende kracht); of
  2. op retrospectieve wijze vanaf voorgaand boekjaar; of.
  3. op retrospectieve wijze vanaf het huidig boekjaar.

De voor- en nadelen van de verschillende methoden hebben wij in de toelichting voor u uitgewerkt.

 

Ondersteuning PO-Raad en VO-raad

De PO-Raad en de VO-raad komen gezamenlijk met een ondersteuningsaanbod in de vorm van voorlichting. Er zal een handreiking/brochure verschijnen waarin onder andere ingegaan wordt op wijze van omgaan met de bepalingen van RJ 212 betreffende het vormen van een voorziening en de overgang van de egalisatiemethode naar de RJ-methode. Ook zal ingegaan worden op de effecten hiervan op de financiële positie van schoolbesturen en de voor- en nadelen van de overgang naar het activeren van het groot onderhoud. Daarnaast zullen voorlichtingsbijeenkomsten (digitaal of fysiek) gehouden worden.

 

Bron: Van Ree Accountants

Premiepercentages VF en PF bekend voor 2023

In de bestuursvergadering van oktober heeft het bestuur van Vervangingsfonds (Vf) en Participatiefonds (Pf) de premiepercentages voor 2023 vastgesteld. Zowel voor Vf als voor Pf gaat de premie omlaag.

 

Premie Vervangingsfonds
Het premiepercentage voor het Vervangingsfonds daalt van 6,00% in 2022 naar 4,50% in 2023.

De kosten voor het Vervangingsfonds dalen en we zien dat het lastiger is om vervangers te vinden. Daardoor daalt de vervangingsgraad en dus ook het premiepercentage.

 

Premie BGZ
Zoals in het amendement bij de Wet modernisering WPO staat, wordt onze bedrijfsgezondheids-dienstverlening (BGZ) overgeheveld van het Vervangingsfonds naar het Participatiefonds. De premie voor de BGZ is met ingang van 1 januari 2023 opgenomen in de premie van het Participatiefonds.

 

Premie Participatiefonds
Het premiepercentage voor het Participatiefonds daalt in 2023 naar 2,40%, ten opzichte van 2,60% over de eerste 7 maanden van 2022 (over de maanden augustus t/m december 2022 is het premiepercentage voor Pf 0%).

De premie is hiermee niet kostendekkend, maar zo brengen we een deel van het overschot aan vermogen van het fonds terug naar het scholenveld.
De werkloosheidskosten vanuit de WW zijn stabiel, die van de bovenwettelijke uitkeringen dalen licht.

 

Bron: Vf/Pf

Aanscherping reactie op ontbrekende of niet tijdige VOG’s

Veel instellingen lukt het niet om 100% van de VOG’s van nieuwe medewerkers geldig en tijdig ontvangen te hebben. Doordat accountants elke ontbrekende, ongeldige of niet tijdig ontvangen VOG moeten melden aan de Onderwijsinspectie, krijgen veel PO- en VO-instellingen een verslag van bevindingen waaruit dit blijkt.
Uit de afhandelingsbrieven van de jaarrekening 2021 die momenteel door de Onderwijsinspectie naar instellingen worden gestuurd, blijkt dat de tekst hierover is aangescherpt. Dit is alleen het geval bij instellingen die voor minimaal het tweede jaar op rij een verslag van bevindingen met betrekking tot VOG’s hebben ontvangen. De Inspectie geeft in de brief aan dat ze zich beraden op eventuele vervolgacties indien passende maatregelen uitblijven.

 

Vervolgacties Onderwijsinspectie
Wij hebben navraag gedaan waar deze vervolgacties uit kunnen bestaan. Het is ons echter niet duidelijk gemaakt wat dit precies kan zijn. De Inspectie geeft aan dat zij herstelopdrachten kunnen opleggen die, bij niet nakomen daarvan door de onderwijsinstellingen, “kunnen leiden tot handhaving”. Het uitgangspunt van de Inspectie is dat ook in acute vervangingssituaties de veiligheid van de leerlingen voorop staat. En dat het aan de scholen is om de afweging te maken om een klas als gevolg van een ontbrekende VOG al dan niet naar huis te laten gaan.

 

Advies accountant Van Ree over VOG’s
Wij adviseren u daarom om, voor zover mogelijk, passende maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alle VOG’s geldig en tijdig aanwezig zijn. Hiermee voorkomt u dat mogelijk herstelopdrachten worden opgelegd.

 

Bron: Van Ree

Aanpassing bekostigingsbedragen 2023 na prijsbijstelling van 11,7%

De bekostiging van het primair onderwijs kent een tweetal indexaties. Een indexatie van de loongevoelige bekostiging en een indexatie van de prijsgevoelige bekostiging. De indexatie van de prijsgevoelige bekostiging, op basis van de wettelijk verplichte jaarlijkse prijsbijstelling, is voor het kalenderjaar 2023 vastgesteld op 11,7%. Hierin is ook de (verwachte) ontwikkeling van energielasten meegenomen.

De indexatie van de loongevoelige bekostiging (op basis van de referentiesystematiek) werd tot en met 2022 toegepast op de personele bekostiging. De indexatie van de prijsgevoelige bekostiging werd tot en met 2022 gehanteerd voor het indexeren van de materiële bekostiging. Met de
vereenvoudiging van de bekostiging worden de bedragen voor personele bekostiging en materiële bekostiging samengevoegd. Maar voor het bijstellen van de bekostiging wordt nog steeds uitgegaan van deze twee verschillende indexeringen. Daarbij wordt uitgegaan van de volgende verdeling, die gebaseerd is op de uitgekeerde OCW bekostiging in 2022:

  • Loongevoelig (L): 89,15%
  • Prijsgevoelig (P): 10,85%


Dit betekent dat de bekostigingsbedragen van de 1e regeling bekostiging 2023 die begin september door de PO-Raad zijn gepubliceerd, worden opgehoogd met 1,27% (11,7% * 10,85%). Deze verhoogde bekostigingsbedragen vind je in de tool vereenvoudigde bekostiging. Op korte termijn worden ook de begrotingsmodellen aangepast met de nieuwe bedragen. OCW verwerkt de nieuwe bedragen in de eerste regeling bekostiging 2023, die in december wordt gepubliceerd. De tweede en definitieve regeling bekostiging 2023 wordt na de zomer 2023 gepubliceerd. Dan worden de bekostigingsbedragen ook aangepast aan de hand van de indexatie van het loongevoelige deel van de bekostiging, op basis van de referentiesystematiek 2023.


Berekening hoogte baten begroting 2023
Met deze nieuwe bedragen hebben schoolorganisaties alle bekostigingsinformatie voorhanden voor hun begroting 2023. Maar let op: de huidige cao loopt tot en met 30 april 2023, en anticipeert op de indexatie van de bekostiging in 2023 die pas in de loop van volgend jaar wordt gepubliceerd en uitgekeerd. Om een reëel beeld van de begroting te krijgen, zullen schoolorganisaties in hun begroting aan de lastenkant veelal uitgaan van deze meest recente cao. Omdat voor deze cao ook een deel van de ruimte voor 2023 is gebruikt, zal ook aan de batenkant van de begroting rekening moeten worden gehouden met deze cao.

Voor deze cao wordt gerekend met een indexatie van 1,6% voor 2023. Daarom wordt geadviseerd om ook de batenkant te verhogen. De bekostiging kent echter per 1 januari 2023 geen onderscheid meer tussen personeel en materieel. Vandaar dat ook hier wordt uitgegaan van de verdeling loongevoelig en prijsgevoelig van 89,15% staat tot 10,85%. Dit zou betekenen dat in de begroting uitgegaan kan worden van het opplussen van de bekostigingsbedragen 2023 met ca. 1,4% (1,6% * 89,15%)

 

Voor meer informatie over de kosten van deze CAO in relatie tot de bekostiging, zie: De bekostiging van de cao po 2022-2023 | Een technische uitleg – Ledenportal PO-Raad (mijnporaad.nl).

 

Bron: PO-Raad

Q&A met uitleg vereenvoudiging bekostiging 2023

Vanaf januari 2023 wordt de bekostiging van het primair onderwijs vereenvoudigd. Aanleiding voor deze eenvoudiger bekostigingsystematiek is het feit dat het huidige systeem als complex, sturend en lastig voorspelbaar wordt ervaren. Om goed op de hoogte te worden gebracht van de vereenvoudiging van de bekostiging, wordt geadviseerd om deze veelgestelde vragen en antwoorden door te nemen. Deze worden tweewekelijks geactualiseerd.

 

  • Meer informatie over de vereenvoudiging van de bekostiging staat hier.
  • Staat je vraag over vereenvoudiging bekostiging er niet tussen? Mail deze dan  naar vereenvoudiging@poraad.nl.

 

Bron: PO-Raad

Financiële overzichten op InSite

In de afgelopen periode hebben wijzigingen plaatsgevonden die van invloed zijn op het resultaat over 2022 ten opzichte van de vastgestelde begrotingen. Het gaat om de volgende wijzigingen:

  • De belangrijkste wijziging is de per 1 januari met terugwerkende kracht doorgevoerde CAO voor het Primair Onderwijs in verband met het dichten van de loonkloof tussen PO en VO en ook de aanpassing in juli vanwege de prijsaanpassing van de CAO voor het Voortgezet Onderwijs die 1-op-1 doorwerkt in de CAO voor het Primair Onderwijs.
  • Daarbij speelt de (onlangs vastgestelde) premievrijstelling voor het Participatiefonds over de periode augustus tot en met december
  • Verwerking van de afboeking van de vordering op het Ministerie van OCW
  • Vanwege de modernisering van het Participatiefonds zal per 31/12/2022 een voorziening moeten worden gevormd voor uitkeringskosten.


Deze wijzigingen zijn dus van invloed op het resultaat ten opzichte van de vastgestelde begrotingen (en budgetten) voor het kalenderjaar 2022. Daarnaast zorgt het proces van het vaststellen van de bekostiging door het Ministerie van OCW voor ruis op de lijn als het gaat om het volgen van de voortgang van de cijfers op InSite.

 

Effect op de financiële overzichten op InSite
De financiële overzichten op InSite geven op dit moment een juist beeld op basis van de nu bekende informatie, maar dat beeld is negatiever dan nodig is.

  • De beide CAO-verhogingen zijn wel in het resultaat verwerkt en de aanpassing van de bekostiging door het Ministerie van OCW nog niet. De definitieve bekostiging 2021-2022 wordt in september gepubliceerd en ingelezen. De verwerkte en aangepaste bekostiging 2022-2023 wordt in oktober gepubliceerd en kan pas ook dan worden ingelezen. Hierna zullen de effecten zichtbaar worden op de financiële overzichten op InSite. Dit zal positief gaan uitwerken op het resultaat.
  • In augustus vindt de uitbetaling van de bindingstoelage plaats, waarvoor dit jaar (dus) geen reservering is opgebouwd.
  • Over de maanden augustus-december is er de premievrijstelling voor het Participatiefonds waardoor de afdracht aan het Participatiefonds verminderd. Dit heeft een positieve uitwerking op het resultaat.
  • De afboeking van de vordering op OCW (verwerkt in de bekostiging van augustus-december, of bij de jaarrekening) zal eind 2022 worden verwerkt in de jaarcijfers.
  • Indien van toepassing zal een voorziening voor uitkeringskosten gevormd moeten worden.


Fluctuatie resultaat op financiële overzichten
Door alle wijzigingen zal het resultaat de komende maanden behoorlijk kunnen fluctueren en ook de prognose van de loonkosten zal niet helemaal zuiver (kunnen) zijn. Sowieso zullen de baten en (personele) lasten door de wijzigingen aanzienlijk afwijken van de begrote (gebudgetteerde) bedragen. Concent zal dit zo goed mogelijk toelichten en waar mogelijk in de cijfers verwerken.


Chronologisch

Juni: Uitbetaling 1e CAO-aanpassing met terugwerkende kracht per 1-1-2022
Juli: Uitbetaling 2e CAO-aanpassing, inclusief eenmalige uitkering
Augustus: Uitbetaling bindingstoelage
September: Publicatie en verwerking definitieve bekostiging 2021-2022
Oktober: Publicatie en verwerking aangepaste bekostiging 2022-2023 (augustus tot en met december)
December: Vorming voorziening uitkeringskosten in verband met modernisering Participatiefonds
Augustus tot en met december: Geen premie Participatiefonds en Verwerking afboeking vordering OCW in bekostiging

Wat betekent de nieuwe EU-richtlijn Transparante arbeidsvoorwaarden voor scholen?

Onlangs is de Europese richtlijn Transparante arbeidsvoorwaarden in werking getreden. Deze richtlijn beoogt de inhoud van het werk vooraf transparanter en beter voorspelbaar te maken. De richtlijn leidt tot een aantal wijzigingen en uitbreidingen in de Nederlandse wet. Onder andere ten aanzien van informatievoorziening over werktijd, kosteloze scholing en nevenwerkzaamheden. Speciaal voor HR-professionals en andere geïnteresseerden heeft de Juridische Helpdesk van de PO-Raad een samenvatting gemaakt. 

 

Meer info? Download de samenvatting

 

bron: PO-Raad

Premieprognose ABP 2023 bekend

De premieprognose voor 2023 is bekend. Op basis van deze prognose daalt de premie op totaal niveau licht. ABP verwacht dat de totale pensioenpremie voor werkgevers daalt. Voor de werknemers stijgt het aandeel in de totale pensioenpremie.De premie van het ouderdoms- en nabestaandenpensioen stijgt naar verwachting van 25,9% naar 29,1%, maar de premie voor de VPL-regeling (dit jaar 3,0%) vervalt. De premie voor het ABP ArbeidsongeschiktheidsPensioen blijft naar verwachting gemiddeld op 0,76%.

 

Waarom stijgt de premie ouderdoms- en nabestaandenpensioen?
Pensioenen worden op basis van de huidige regeling steeds duurder. Dit komt door de lagere verwachte toekomstige rendementen. Omdat het opbouwpercentage gelijk blijft, is er meer premie nodig om de pensioenen te financieren. In 2020 werd besloten de premie in 3 jaar stapsgewijs te verhogen.

 

VPL-premie eindigt
De stapsgewijze stijging van de premie werd in 2022 uitgesteld naar 2023. Dat betekent wel dat de premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen in 2023 in één keer aanzienlijk stijgt. Maar omdat de VPL-regeling eindigt, wordt de totale premie die werkgevers betalen lager. Voor werkgevers komt de premieverlaging neer op € 55,- bruto voor een werknemer met een bruto maandinkomen van € 3.500,-.

 

Uw werknemer gaat meer betalen
Als werkgever betaalt u straks naar verwachting minder premie. Uw werknemer gaat naar verhouding meer betalen. Dat komt omdat werkgevers de VPL-premie grotendeels betalen. Bij de premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen betalen uw werknemers 30% zelf. Als deze premie stijgt, betalen werknemers dus meer. Voor een werknemer met een bruto maandinkomen van € 3.500,- is de totale premieverhoging € 15,- netto per maand vanaf januari 2023.

 

Mogelijk lagere premie
In de huidige premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen houden we rekening met een premieopslag van 1,5%-punt. Zo levert deze premie een bijdrage aan het herstel van de financiële situatie als deze niet goed genoeg is. De afgelopen maanden is onze financiële situatie verbeterd. De definitieve premie 2023 wordt in het najaar vastgesteld kijkend naar de wet- en regelgeving van dat moment.

 

Definitieve premie in het najaar
Deze prognose is gebaseerd op het huidige premiebeleid. Dit kan nog wijzigen in de loop van het jaar. Een aantal zaken kunnen nog van invloed zijn op de definitieve premie. Hierbij valt te denken aan de nieuwe pensioenwetgeving, de hoogte van inflatie en aanpassingen van grondslagen. Het definitieve besluit over de premie van 2023 wordt – zoals ieder jaar – eind november genomen, na advies van het verantwoordingsorgaan van ABP.

 

Bron: ABP

ABP verhoogt pensioenen

Bron: ABP

 

“We hebben besloten om de pensioenen te verhogen. Dit doen we met 2,39%. Dit percentage is de prijsstijging in de periode van september 2020 tot september 2021. Ons bestuur voert dit besluit vanaf 1 juli uit. We kunnen dat doen omdat de overheid de regels vanaf 1 juli aanpast, vooruitlopend op het nieuwe pensioenstelsel. En omdat ABP er financieel goed voor staat. De afgelopen jaren konden we uw pensioen helaas niet verhogen. Dit kan nu wel. Het verantwoordingsorgaan adviseerde positief over dit besluit.

 

Bestuursvoorzitter Harmen van Wijnen: “We hebben steeds gezegd: als we de pensioenen kunnen en mogen verhogen, dan gaan we dat doen, mits dat op een evenwichtige manier kan. Onze deelnemers hebben lang moeten wachten op een verhoging. Het is dan ook goed dat we het nu kunnen doen. Per 1 juli stijgt voor onze deelnemers het pensioen of de pensioenaanspraak met 2,39%. Ik ben blij dat het kan en dat we de verhoging ook meteen in juli kunnen doorvoeren. Eind vorig jaar kon dat niet omdat de financiële positie dat niet toeliet. Nu kan een tussentijdse verhoging plaatsvinden omdat de overheid, in aanloop naar het nieuwe stelsel, de regels onlangs versoepeld heeft en onze financiële positie verbeterd is. Eind dit jaar kijken we of we de pensioenen in 2023 kunnen verhogen. Daarbij kijken we naar onze financiële positie van eind oktober en de prijsstijging in 2022. Welke verhoging hierbij past, bepalen we door naar de belangen van alle groepen deelnemers te kijken.”


Alle pensioenen worden direct verhoogd

Ontvangt u pensioen van ABP? 

Uw pensioen wordt dan direct vanaf juli verhoogd. Door de regelgeving was dat eerder niet mogelijk. En omdat het niet mogelijk was om u de eerste 6 maanden van het jaar een verhoging te geven, ontvangt u ook een nabetaling. Deze nabetaling krijgt u tegelijk met uw pensioen in juli. Uw nieuwe pensioenbedrag ziet u vanaf 1 juli op MijnABP. Daarnaast ontvangt u in juli een betaalspecificatie met het nieuwe bedrag. 


Bouwt u pensioen op of heeft u in het verleden pensioen opgebouwd bij ABP? 
Dan wordt het pensioen dat u tot 1 januari 2022 heeft opgebouwd verhoogd. Vanaf 1 juli ziet u op MijnABP wat de verhoging betekent voor uw opgebouwde pensioen.


Eind dit jaar kijken we of we de pensioenen in 2023 kunnen verhogen. Daarbij kijken we naar onze financiële situatie van eind oktober en de prijsstijging in 2022. Welke verhoging hierbij past bepalen we door naar de belangen van alle groepen deelnemers te kijken.”